ANBI-status en internet

Home Nieuwsberichten ANBI-status en internet

Willen kerken hun ANBI-status houden dan moeten ze vanaf 1 januari 2016 een reeks gegevens publiceren op internet. De overheid vraagt dit om na te kunnen gaan of de belastingaftrek die aan de ANBI-status is verbonden, terecht is of niet. Het roept de vraag op of de overheid met het vragen van deze gegevens niet te ver gaat. Bemoeit de overheid zich met zaken die haar niet aangaan?

De kerk staat steeds meer in een spanningsveld in deze geseculariseerde samenleving. De eigen plaats van de kerk komt meer en meer onder druk te staan. Kerken worden steeds meer verplicht om op gelijke voet met maatschappelijke organisaties aan allerlei wettelijke verplichtingen te voldoen. Dit wordt duidelijk zichtbaar in de eisen die gesteld worden om de zogenaamde ANBI-status te behouden.

ANBI staat voor: Algemeen Nut Bevorderende Instellingen. Voordelen van deze ANBI-status zijn onder andere de fiscale aftrekbaarheid van giften en het feit dat de ontvangende ANBI-instelling over ontvangen giften, erfstellingen en legaten geen schenk- of erfbelasting behoeft te betalen. De hoogte van de belastingaftrek voor de gever is afhankelijk van zijn inkomen en kan wel oplopen tot het hoogste tarief van 52 %. De hoogte van de belasting die de ontvanger moet betalen, kan wel 30 % bedragen.

Het zal duidelijk zijn dat het ook voor onze gemeenten van groot belang is die ANBI-status te behouden. Het verlies daarvan zou weleens kunnen betekenen dat de inkomsten uit giften (enzovoorts) in belangrijke mate zullen teruglopen.

Verplichtingen

Om deze status te behouden moet dus per 1 januari 2016 aan allerlei verplichtingen worden voldaan. Zo moeten alle gemeenten een beleidsplan hebben en dat publiceren op een website. Ook moeten er allerlei financiële gegevens worden gepubliceerd. Dankzij de inzet van het Interkerkelijk Overleg in Overheidszaken zijn de verplichtingen voor kerken niet zo veelomvattend als voor andere instellingen. Er hoeft bijvoorbeeld geen complete balans op internet te worden geplaatst. Volstaan kan worden met een beknopt overzicht van baten en lasten en een beeld van de uitgevoerde en nog geplande bestedingen. Ook hoeven de namen van bestuursleden van kerken (ambtsdragers) en van kerkelijke instellingen (verenigingen) niet vermeld te worden.

Gaat de overheid met het stellen van deze eisen niet te ver? We kennen in ons land toch de scheiding van kerk en staat? Het Burgerlijk Wetboek bepaalt toch dat de kerk geregeerd wordt door haar eigen statuut? En dat statuut is niet de burgerlijke wet, maar de eigen kerkorde en wat daartoe behoort.

We kunnen begrijpen dat de overheid deze eisen stelt. De invloed van andere godsdiensten doet zich ook in dit opzicht gelden. Het is terecht dat de overheid tegenover de geboden belastingaftrek zicht wil hebben op wat er met het geld gedaan wordt. Wordt het werkelijk wel voor het algemeen nut gebruikt? Of worden de giften en schenkingen gebruikt voor minder oorbare doeleinden? Misschien wel om daar terroristische acties mee te financieren?

Grenzen

Hoewel de verplichtingen tot nog toe niet al te ingrijpend zijn en geen betrekking hebben op de belijdenis en de interne orde van de kerk, kan er wel een moment aanbreken dat de kerk moet zeggen: Tot hiertoe en niet verder. Zelfs ook als dat zou betekenen dat dan de fiscale aftrekbaarheid vervalt. Zo zou het denkbaar zijn dat de overheid het ANBI-beleid gaat gebruiken om emancipatorische doelstellingen te bereiken. Als de overheid bijvoorbeeld zou gaan bepalen dat de kerk om voor de fiscale aftrekbaarheid in aanmerking te komen, ook vrouwen tot het ambt moet toelaten en/of praktiserende homo’s niet van het Avondmaal mag weren, dan wordt een grens overschreden, wat de kerk niet zal kunnen en mogen accepteren. Dat geldt overigens niet alleen als die in strijd met Gods Woord zijnde en helaas algemeen geaccepteerde beginselen via de ANBI-regeling worden afgedwongen, maar ook als die op andere wijze de kerk worden opgelegd.

Als de kerk dan zal moeten zeggen: We behoeven die ANBI-status niet meer, dan zal blijken wat wij als christenen over hebben voor de dienst des Heeren. Tot nog toe onthoudt de overheid er zich van om zich te bemoeien met vragen omtrent het geloof. Ook in de rechtspraak is er gelukkig nog die distantie. Naarmate de kerk haar eigen positie meer en meer gaat verliezen als gevolg van de secularisatie en de overheid haar grip op besteding van soms grote bedragen wil versterken, zal de neiging om het tot belangrijkste norm verheven beginsel van gelijkberechtiging ook de kerk op te leggen, moeilijk te onderdrukken zijn.

Capelle aan den IJssel, ds. W. Silfhout,

Bron: “De Saambinder”

Terug naar overzicht nieuws