Wij hadden niet verwacht, dat wij nog dit jaar met een nieuw voortgangsbericht rond de corona-pandemie naar de kerkenraden zouden moeten komen, maar de actualiteit vraagt van ons om dit te doen.
Zowel het tijdstip als de inhoud van de persconferentie zaterdag jl. hebben ons land en volk opnieuw bepaald bij de ernst van de coronapandemie en de dreigende opmars van de zogeheten omikron-variant. En het einde lijkt nog niet in zicht, integendeel. Wij mogen met recht spreken van een crisis.
Juist daarom is het zo pijnlijk, dat de overheid niets zegt over Gods vinger (zie Exodus 8:19a) in dit gebeuren. Daarom blijft ook de oproep tot verootmoediging uit, wat een groot gemis is.
Vanuit haar verantwoordelijkheid heeft de overheid forse (preventieve) maatregelen genomen tot D.v. 14 januari 2022, waaronder een zogeheten ‘harde lockdown’, met als doel om het aantal contacten tussen personen substantieel te beperken en verdere besmettingen tegen te gaan. En dit alles in het belang van de volksgezondheid.
Het kabinet heeft een dringend beroep op ons allen, en dus ook richting de kerken, gedaan om verantwoordelijkheid te nemen om medewerking te verlenen aan de naleving van de maatregelen.
Een dubbele verantwoordelijkheid
Wij erkennen met de overheid de ernst van de huidige situatie.
Wij voelen als deputaten met u een duidelijke verantwoordelijkheid van de kerken voor de volksgezondheid, niet alleen van onze eigen kerkmensen maar ook van de samenleving als geheel en zeker ook ten aanzien van degenen die kwetsbaar zijn in de huidige situatie.
Die verantwoordelijkheid ervaren wij des te indringender nu de situatie (verder) dreigt te verslechteren. Het verplicht ons allen tot grote voorzichtigheid en behoedzaamheid. Wij mogen nog altijd in voorzichtigheid opmerken dat de kerkdiensten tot op heden niet een bron van besmetting zijn geweest. Laat het ons voortdurende (ook ambtelijke) gebed zijn dat de Heere wil waken over Zijn inzettingen.
Tegelijkertijd hebben de kerkenraden de verantwoordelijkheid om de (doop)leden te blijven wijzen op hun verplichtingen ten aanzien van onder andere de basismaatregelen, zowel rond de erediensten als op andere momenten. Als kerken hebben wij de opdracht om hen te wijzen op hun plicht om de overheid te gehoorzamen.
Aan de andere kant hebben wij onze Bijbelse plicht en verantwoordelijkheid om zorg te dragen voor de voortgang van de Woordverkondiging, in het bijzonder tijdens de zondagse erediensten.
In ons laatste voortgangsbericht hebben wij het grote belang hiervan benadrukt als essentieel voor het geestelijk welzijn van de gemeente.
Wij zijn ervan overtuigd, dat de zogeheten online diensten -hoe nuttig de digitale middelen ook zijn-niet gelijk zijn te schakelen met de reguliere zondagse erediensten. Het samenkomen rond Gods Woord én het gemeenschappelijke gebed, ook voor de tijdsomstandigheden en de overheid, behoort wezenlijk tot de invulling van Gods dag.
U mag van ons weten dat wij met die dubbele verantwoordelijkheid hebben geworsteld tijdens ons beraad.
Een drietal lijnen, een tweetal adviezen
Bij onze afweging hebben wij een drietal lijnen getrokken:
Wij willen onverminderd vasthouden aan de eigen verantwoordelijkheid van de kerkenraden. Wij hebben daarbij steeds onderkend, dat de plaatselijke situatie heel verschillend is, wat betreft de omvang van het kerkgebouw, de ventilatiemogelijkheden maar ook de lokale context.
De maatregelen die de overheid zaterdag jl. afkondigde, hebben vooral tot doel om de onderlinge contacten te beperken. Wij adviseren daarom om alle activiteiten tot een minimum te beperken, en catechisaties, bijeenkomsten van verenigingen, kerstbijeenkomsten en andere soorten kerkelijke bijeenkomsten niet fysiek te laten plaatsvinden, maar uitsluitend digitaal.
Wat betreft de (zondagse) erediensten doen wij een dringend beroep op uw kerkenraden uw verantwoordelijkheid te blijven nemen die ‘past’ bij de ernstvolle situatie en de recent genomen lockdown-maatregelen. Laten wij tegen die achtergrond gezamenlijk onze verantwoordelijkheid wegen ten aanzien van het aantal kerkgangers per eredienst; hierbij kan ook het tijdstip van de samenkomsten worden betrokken.
Wij zullen allen de ontwikkelingen blijven volgen, ook in de komende weken rond de Kerstdagen en de jaarwisseling. Mocht de situatie verslechteren, dan vertrouwen wij er op dat u de noodzakelijke stappen zult zetten.
Opnieuw de oproep tot verootmoediging
De coronapandemie bepaalt ons bij onze nietigheid; onze menselijke mogelijkheden schieten tekort. Er is, zo meenden wij op te merken, bij de overheid en de adviseurs een zekere verlegenheid zichtbaar. Wij ervaren het met u als het meest schrijnend, dat in het handelen door de overheid de afhankelijkheid van de Heere wordt gemist. Wat heeft de overheid ons gebed nodig!
Recent riepen wij de kerkenraden, de dienaren van het Woord en de gemeenten op tot (persoonlijke) verootmoediging, schuldbelijdenis en bekering. De recente gebeurtenissen maken deze oproep des te klemmender.
Daarom brengen wij deze oproep opnieuw nadrukkelijk onder uw aandacht.
Ons gezamenlijke gebed is, dat de Heere ons wijsheid schenkt en ons in Zijn gunst wil gedenken.
Wij wensen u gezegende Kerstdagen.
Met broederlijke groet, in verbondenheid,
Namens deputaatschap Vertegenwoordiging en Voorlichting,
Ds. P. Mulder, ds. A. Schreuder, ds. J.M.D. de Heer
Namens deputaatschap Kerk en Overheid,
Ds. F. Mulder, J.N. van de Poel
Namens deputaatschap Kerkelijke Dienstverlening,
Ds. H. van der Heiden, L.W. Both