In het kerkelijk weekblad De Saambinder van donderdag 15 en 22 augustus j.l. verschenen twee artikelen over de gemeente Maastricht. Een gemeente die slechts 7 jaar als geïnstitueerde gemeente heeft bestaan (1947 - 1954). Graag laten we u dit artikel meelezen en brengen we deze onbekende gemeente ook hier voor het voetlicht.
Koud was het, die eerste keer dat ds. A. Verhagen in Maastricht voorging. Drie graden onder nul. Dat greep de predikant echter niet het meest aan. &lsquo Dat het kerkelijke en geestelijke leven nog lager stond dan de thermometer aangaf, dat vervulde mij met diepe indrukken&rsquo , schreef hij.
De Middelburgse predikant was op uitnodiging van J. van de Panne naar Limburg afgereisd. Van de Panne, de eerste evangelist van onze gemeenten, werkte meestal in Brabant, maar had nu ook in Maastricht Bijbels verspreid. Eind 1933 huurde hij daar de lutherse kerk en liet ds. Verhagen voorgaan.
Het was maar een klein groepje dat zich onder het gehoor van de predikant zette. De meeste mannen waren waterstaatsambtenaren uit Zeeland. Ze waren in Zuid-Limburg terechtgekomen door hun werk. De latere ds. Chr. van de Woestijne bijvoorbeeld: hij was van voorjaar 1932 tot december 1934 betrokken bij de aanleg van het Julianakanaal.
Anderen woonden er al eerder. In 1930 ontving ds. G.H. Kersten vanuit Maastricht een gift voor de Theologische School. En in 1934 opnieuw: &lsquo Zelfs de vrienden in Maastricht hielden een collecte in hun samenzijn.&rsquo
Inmiddels werden er dus diensten gehouden. Na de samenkomst die Van de Panne had belegd begon de groep preken te lezen, eerst bij iemand thuis, later in een gehuurd zaaltje: Sint Bernardusstraat 14, net ten westen van de Maasboulevard. Er was in 1934 sprake van een &lsquo Comité &rsquo en een &lsquo Vereeniging Gereform. Maastricht.&rsquo
Zonder ambtsdragers
Ds. W.C. Lamain kwam er preken. Op 30 januari 1935 wees de Noordelijke Particuliere Synode daarom Rotterdam-Zuid aan als gemeente &lsquo die leiding zal geven aan de kerkelijke beweging te Maastricht.&rsquo Ds. Lamain stelde voor schipper Burgers bij acclamatie tot ouderling te benoemen en de heren Caron en Kooman tot diaken. Caron bedankte en ook de anderen werden niet bevestigd.
Ze verrichtten intussen wel het werk dat nodig was. &lsquo Meneer Burgers, een oud mannetje met een schipperspet, deed aanvankelijk het gebed voor de predicatie&rsquo , herinnerde de Apeldoornse arts J.C. Houtman zich uit zijn kinderjaren. Keur, Klap of Kooman las daarna de preek. Hun kinderen kregen na de dienst catechisatie van Burgers. Toen hij dat niet meer kon, nam J. Kooman het over, eerst op zondag in het zaaltje, later op een doordeweekse avond in zijn huis.
De dichtstbijzijnde gemeente, Aalburg, lag wel zo&rsquo n 150 kilometer ver weg. Omdat er in Maastricht geen ambtsdragers waren, konden de sacramenten niet worden bediend en kon een bezoekende predikant ook de zegen niet uitspreken. &lsquo Het meenemen van ouderlingen brengt groote bezwaren met zich mede&rsquo , meldde de classis Rotterdam begin 1939 op de Particuliere Synode. In Eindhoven was er hetzelfde probleem. De synode besloot in beide plaatsen een poging te doen ambtsdragers aan te stellen. In Maastricht was D. Keur in 1940 diaken.
Monumentale kerk
Het pand aan de Sint Bernardusstraat waar de diensten werden gehouden, was een monument uit 1743. &lsquo In de gang waar we binnenkwamen, was links vrijwel meteen een deur&rsquo , herinnerde Houtman zich. &lsquo Daarachter woonde een oude vrouw. We zagen haar al van een afstandje, want ze leunde vaak over de vensterbank. In de gang was ook een deur naar rechts, naar ons kerkzaaltje. Binnen stond een paraplubak met kapstok. In die bak stond de &lsquo hengel&rsquo waarmee werd gecollecteerd. Elk gezin had zijn vaste rijtje stoelen: het gezin Keur de tweede rij, het gezin van Klap (die later diaken was) de derde rij, mevrouw Kooman en haar kinderen daarachter en de jongere broer Klap en ons gezin de vijfde of zesde rij. Van der Meulen en zijn vrouw (Kampenaren) ergens voorin, dicht bij de kachel mevrouw Lindner en haar zoontje Klaas achterin.&rsquo Met de rug naar de drie ramen. Die waren dichtgeplakt, maar er zat een gaatje in het folie en daar gluurde de straatjeugd soms naar binnen.
Zingen gebeurde zonder orgel een van de mannen zette in. Houtman herinnerde zich dat ook de familie Evers, afkomstig uit Strijen, enige tijd naar de diensten kwam. Dat gezin woonde in Beek, waar de vader en de zonen voor de kasteelheer van Genbroek het onderhoud van zijn landgoed verzorgden.
Maastricht was een afdeling van Rotterdam-Zuid, maar in 1946 vroegen de leden of ze mochten overgaan naar Ridderkerk, de standplaats van ds. Chr. van de Woestijne. Hij had in Maastricht gekerkt, had er familie en kwam weleens preken.
De classis Rotterdam meende echter dat Maastricht zelfstandig zou kunnen worden. In de jaren 1946-1952 werden 27 Gereformeerde Gemeenten geï nstitueerd. Ook kleine afdelingen werden vaak snel op eigen benen gezet.
Ds. Van de Woestijne institueerde de Limburgse gemeente op 11 augustus 1947. &lsquo De leden waren in 1946 althans voor het merendeel reeds van zins uit Maastricht weg te gaan, dus waarom deze verzelfstandiging eigenlijk bedacht is, blijft wat onzeker&rsquo , schreef drs. J.C. Houtman, die er van 1940 tot 1948 kerkte.
Voorafgaand aan de instituering heeft gewoonlijk een vrije stemming plaats. Houtman hoorde zijn vader echter vertellen dat ds. Van de Woestijne zei: &lsquo Stemmen hoeven we vanzelfsprekend niet, broeders! Kooman, neem je het aan? Houtman en Klap, neem je het aan?&rsquo
J. Kooman was ouderling, wellicht al voor de instituering. E.M. Houtman en J. Klap waren diakenen. Van de zes mannelijke leden zat de helft dus in de kerkenraad. Daarnaast waren er vijf vrouwelijke belijdende leden en twintig doopleden.
De nieuwe gemeente werd in 1947 bij de classis Dordrecht gevoegd. Net als Hedel betaalde Maastricht een kleinere bijdrage aan de classiskosten dan de andere gemeenten.
De omgeving was volgens Houtman &lsquo praktiserend en ijverig rooms-katholiek.&rsquo Begin 1948 schreef ds. C. Hegeman: &lsquo Enige tijd geleden is er een Mariacongres gehouden te Maastricht, toen moest op Zondag komen bisschop de Jong, toen werd de weg afgezet in de stad van dat heidense feest en onze mensen was het onmogelijk op Gods dag naar de kerk te gaan.&rsquo
Te ver voor visitatie
Diaken Houtman verhuisde in 1948, diaken Klap niet veel later. &lsquo Laten jullie mij dan alleen achter?&rsquo zei ouderling Kooman. Hij kwam voortaan alleen naar de classisvergaderingen in Dordrecht. Daar noteerde de scriba op 6 juli 1950 bij de rondvraag: &lsquo Maastricht vraagt nog: Blijft de Gemeente bestaan, nu de diaken vertrokken is? Antwoord: Zolang er een ouderling is, blijft de Gemeente bestaan.&rsquo
Ds. A. van Stuijvenberg bevestigde in de Limburgse hoofdstad eens een huwelijk en consulent ds. Chr. van Dam bediende het Avondmaal. Nadat student L. Kieboom er op 4 december 1949 voorging, kwam Maastricht echter niet meer voor in de preekbeurtenrubriek in De Saambinder. Om er op kerkvisitatie te gaan, was ook wat ver: &lsquo Maastricht zou worden gevraagd de nodige bescheiden mede te brengen naar de Classisvergadering.&rsquo Een volgende keer, in 1952, kwam ouderling Kooman naar Ridderkerk om de visitatoren te ontmoeten.
Schippers en militairen
In december 1952 was Kooman voor het laatst op de classis. De volgende vergadering, op 2 april 1953, besprak een brief &lsquo van br. Kooman aan Ds. W. Hage, waarin deze mededeelt thans in Zeeland te werk gesteld te zijn, terwijl de kans groot is dat hij zich daar blijvend zal vestigen. Dit zou dan tot gevolg hebben, dat de kleine gemeente van Maastricht teniet zou gaan, hetgeen voor de tijdelijk daar vertoevende schippers en militairen jammer zal zijn. Er is echter geen ander die de plaats van br. Kooman kan innemen.&rsquo
Aan het eind van dat jaar deelde ds. Hage de classis mee &lsquo geen nader bericht te hebben ontvangen van br. Kooman uit Maastricht. Wel woont deze daar nog en gaan de godsdienstoefeningen nog door.&rsquo
Op 8 april 1954 echter: &lsquo Voorgelezen wordt een brief van broeder J. Kooman uit Maastricht, waaruit blijkt, dat deze met ingang van 1 Maart naar Haarlem is overgeplaatst. Thans woont hij nog te Maastricht en gaan daar de godsdienstoefeningen en catechisaties nog gewoon door. Zijn definitief vertrek naar Haarlem, als hij daar een woning heeft, zal, zo schrijft hij, wel het einde van de gemeente van Maastricht tot gevolg hebben.&rsquo
Dat was ook zo. De enige Gereformeerde Gemeente die er in Limburg ooit geweest is, ging na twintig jaar teniet.
Kooman (1906-1972) was nog veertien jaar ouderling in Haarlem. Diaken Houtman diende in dezelfde classis: hij bekleedde dat ambt in Leiden opnieuw.
Scherpenzeel, L. Vogelaar