De eerste liefde is ds. C.G. Vreugdenhil na vijftig jaar niet kwijtgeraakt. Nog altijd weet hij zich zeer verbonden aan de kerk in Papoea. ‘De jonge kerk, in het bijzonder de gemeente van Landikma, ligt me nog altijd na aan het hart’.
Dat de 23-jarige student van de Theologische School in Rotterdam ooit op het zendingsveld zou werken, kwam toen niet op in zijn gedachten. Hij dacht in de pastorie terecht te komen. Totdat de toenmalige zendingspredikant ds. G. Kuijt de studenten kwam vertellen over het zendingswerk. Hij liet weten dat de mensen op de post Landikma dringend om een predikant, ‘een vader en een moeder’, vroegen.
Dat liet student Vreugdenhil niet los. De Heere bepaalde hem bij het gezicht van de reine en onreine dieren dat Petrus kreeg. ‘Het trof me dat de onreine dieren ook werden opgenomen’. Lezend in Handelingen kwam hij bij het gezicht van de Macedonisch man: ‘Kom over en help ons’. Daarna kreeg hij een telefoontje van zendingsdeputaat ds. A. Vergunst. Die vroeg hem of hij en zijn vrouw naar Landikma wilden gaan. ‘Deze roepstem kon ik niet naast me neerleggen. Ik heb er nadien nooit meer aan getwijfeld of ik naar Landikma moest. Mijn vrouw volgde me’.
Aanvankelijk wilde student Vreugdenhil met zijn onderwijzersdiploma op zak naar het zendingsveld vertrekken. ‘Mijn medestudent H. Paul heeft me daarvan weerhouden. Hij zei: ‘Eerst je opleiding tot predikant en je studie Theologie in Leiden afmaken’. Paul was voor mij een vaderlijke vriend’.
Vanwege de verwoesting van de post Nipsan in mei 1974 vertrok het zendingsechtpaar onverwacht snel naar Irian. De moordpartij op deze post leidde tot spanning. De jonge kerk was ontredderd. Omdat ds. Kuijt in Amerika zat, moest de onervaren, jonge zendingspredikant erheen.
Gedurende die eerste reis naar Papoea ervoeren ds. Vreugdenhil en zijn vrouw dat de Heere hen bewaarde. ‘Tijdens de vlucht brak er brand uit in het vliegtuig. Op zeker moment konden we elkaar in de cabine niet meer zien vanwege hevige rookontwikkeling. Toch heb ik er geen moment aan getwijfeld dat we veilig zouden aankomen. De Heere had immers gezegd dat ik daar moest arbeiden in Zijn Koninkrijk’.
Ds. Kuijt was de eerste die namens de gemeenten begon met het zendingswerk op Irian. De opdracht voor ds. Vreugdenhil was structuur in het kerkelijk leven aanbrengen. ‘Ik mocht jonge mannen opleiden. Met veel vreugde heb ik hun lesgegeven in Schrift en belijdenis. Als ik ergens de Drie Formulieren heb leren waarderen, in het bijzonder de Dordtse Leerregels, dan is het wel op het zendingsveld geweest. De Leerregels zijn zo Bijbels, dat waarderen we veel te weinig’.
In de dertien jaar dat ds. Vreugdenhil op het zendingsveld werkte, voelde hij steeds meer de nood dat er predikanten moesten komen. ‘Ik moest in zestien gemeenten preken en de sacramenten bedienen. Vandaar dat ik er bij de deputaten sterk op aandrong dat er mannen kwamen die deze taak op zich konden nemen. Na de nodige aarzelingen bij de deputaten zijn die er gekomen’. (tekst gaat verder onder foto)
Het besluit om naar Nederland terug te keren namen ds. Vreugdenhil en zijn vrouw vanwege het vervolgonderwijs voor hun kinderen. ‘Maar we hebben vaak gedacht: “Als de kinderen het huis uit zijn, keren we terug”. Ons leven is anders geleid’.
Met hun vertrek liet het zendingsechtpaar wel een dierbare herinnering achter. Op Irian was hun dochtertje Caroline overleden. ‘De Heere heeft ons daar doorheen geholpen. Hij gebruikte haar sterven ook om de mensen in Landikma te leren dat we onze doden niet verbranden maar begraven’.
In Nederland diende ds. Vreugdenhil nog vier gemeenten: Vlissingen (tweemaal), Lelystad, Groningen en Houten. ‘Daar heb ik met zegen mogen werken’. In 2018 ging hij met emeritaat. ‘Ik mag nog elke zondag uitgaan om het Woord te bedienen. Dat geeft vreugde’.
In het gesprek zegt de inmiddels 78-jarige predikant dankbaar te zijn voor de plaats die hij in de kerk mag innemen. ‘Ja, er zijn soms meningsverschillen en soms reageer ik te snel. Maar ik kan zeggen met geen enkele broeder onenigheid te hebben. Als er eens iets was, hebben we dat altijd kunnen uitpraten. Er is vrede. En wat er overblijft? Geen dominee, geen zendingspredikant. Maar een arme zondaar, die zich geborgen weet in Jezus’ bloed. Dit staat vast: Straks mag ik bij de Meester aanzitten, samen met vele krullenkopjes uit Irian’.
Bron: De Saambinder
Auteur: W.B. Kranendonk, Amersfoort