Ds. G.W.S. Mulder, predikant te Ridderkerk, is dinsdag gepromoveerd aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Hij verdedigde een proefschrift over de vraag hoe predikanten tussen 1600 en 1800 vanuit de Bijbeltekst tot de toepassing van de preek kwamen. De plechtigheid vond plaats in het auditorium van de universiteit. Paranimfen waren de zoon van ds. Mulder, Peter, en zijn zwager ds. H.J. Agteresch. Promotor was prof. dr. W. van Vlastuin.
Hoe kwamen predikanten in het verleden tot de toepassing in hun preek? Dat was de vraag die ds. Mulder in de achterliggende jaren heeft onderzocht.
„In elke preek heeft een predikant de opdracht om een Bijbeltekst te verkondigen aan deze gemeente in deze plaats en in deze tijd. Om van de Bijbeltekst naar een preek voor de gemeente te komen, is de predikant afhankelijk van de leiding van de Heilige Geest. Daar hoort een praktische methode bij: hij kiest een tekst, bouwt een betoog op, en maakt een toepassing. De preek is samengesteld uit ingrediënten, uit onderdelen. Zo ontstond de vraag: hoe vonden de oude schrijvers dat je als predikant van preektekst naar preek moest komen?
Ds. Mulder onderzocht wat mannen als William Perkins, Guilielmus Amesius, Gisbert Voetius, Johannes Hoornbeeck, Guiljelmus Saldenus, David Knibbbe, Everhardus van der Hooght, Friedrich Adolph Lampe en anderen over de preek schreven. Theologen uit de periode 1600 tot 1800, een afgebakende periode.
„Voor al deze twaalf theologen gold de opdracht om Gods Woord te prediken, Gods genade voor verloren zondaren. Zij preekten allemaal tijdbetrokken, hun tijdbetrokkenheid was ondergeschikt aan de kernboodschap. Ze dachten niet vanuit hun tijd of vanuit hun tijdsbeleving, maar ze dachten vanuit de Schrift. De toepassing kwam op uit de Schrift. Waarbij de tekst uit 2 Timotheüs 3: 16 centraal stond: „Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in de rechtvaardigheid is.” (het artikel gaat verder onder de foto)
(foto: RD)
Het onderzoek van ds. Mulder is ook actueel voor de predikanten anno 2023:
In de eerste plaats werken deze theologen vanuit het principe om de preek altijd Schriftuurlijk te onderbouwen, ook met het oog op de toepassing. Wie zo Schrift met Schrift vergelijkt, zegt Hoornbeeck, die „perst het sap en bloed van de Schrift uit”. Zo blijkt de geestelijke betekenis van Gods Woord. Dan wordt de preek bevindelijk, omdat de Bijbel dat is.
Het tweede leerpunt heeft betrekking op de trits verklaren, leren, toepassen. Er zijn in aanloop naar een preek zo veel momenten waarop je keuzes moet maken: eerst je tekstkeuze, daarna de uitleg, daarna de vraag hoe je de toepassing maakt. Dat betekent dat je in die drie stappen eigenlijk ook drie momenten hebt waarin je de aansluiting met de gemeente kunt zoeken. Deze mannen stimuleren ons om dat te benutten. We moeten niet over de hoofden heen preken, maar met de Schrift in de hand en op basis van de Schrift en met oog voor hun leefwereld de harten van de hoorders opzoeken. De afhankelijkheid van de Heilige Geest geldt heel dit proces en zal ook in de preek moeten doorklinken.”
Dit artikel is een korte samenvatting van een interview met ds. Mulder in het RD van 27 november jl.