‘Ében-Häézer’! Dat mogen we wel schrijven boven deze herdenking. De Heere heeft Zich niet onbetuigd willen laten. Als we terugkijken op de achterliggende 75 jaar mogen we zeggen: ‘Het heeft ons aan niets ontbroken’.
Rond 1940 zijn er leesgezelschappen, geleid door dhr. Fris, in een gehuurd pand aan de Achterweg. Onder leiding van ds. Baaij, die dan in Tholen staat, wordt erover gesproken om een eigen gemeente te institueren. Met vier personen en ds. Baaij als voorzitter, worden de plannen nader besproken. “Men wil echter niet onder ds. Baaij een gemeente stichten omdat deze geheel op zich zelf staat en men dan geen dominees van andere gemeentes uit kan nodigen”. Eerst is er sprake van om zich bij de Oud Gereformeerde Gemeente in Nederland aan te sluiten, maar uiteindelijk sluit men zich aan bij de Gereformeerde Gemeente in Dirksland.
Op 14 september 1947 worden door ds. Bel twee ouderlingen (C. Fris en L.W. van der Sluijs) en één diaken (F. Kieviet) bevestigd. Vanaf die tijd spreekt men dan van een eigen Gereformeerde Gemeente te Oude-Tonge.
Omdat het pand aan de Achterweg te klein is geworden, wordt gezocht naar een ‘andere localiteit’, zo vermelden de notulen. Een pand aan de Schoolstraat en aan de Emmastraat worden bekeken, maar de keuze valt op de Julianastraat, waar, in 1952, tussen de schuren en volkstuintjes ons kerkgebouw wordt geopend. Het jaarverslag schrijft ‘dat we dit jaar een ander kerkgebouw mochten betrekken. Na zeer veel wisselvalligheden en tegenheden was het eindelijk zover, dat er in Juni de eerste Godsdienstoefening in gehouden kon worden. Wat het gebouw zelf betreft kan er zeker van vooruitgang gesproken worden. Wat het Geestelijke aangaat zullen we het aan den Heere moeten overlaten of er ook zegen op rusten mag´.
Volgens mondelinge overlevering had de gemeenteraad aan, de latere ambtsdrager, P. Groenendijk gevraagd wie er nu een kerkgebouw tussen volkstuintjes en varkenshokken wil plaatsen?! Waarop Groenendijk antwoordde dat alles rond dit pand zou verdwijnen, maar dat het kerkgebouw zou blijven bestaan. Wat is dat waar gebleken tijdens de rampnacht in 1953…
Foto’s laten zien wat de heer Groenendijk mocht geloven: door de goedheid van de Heere blijft ons kerkgebouw bewaard.
Ouderling Fris sterft tijdens deze ramp. Zijn plaats in de gemeente wordt gemist, maar hij is verlost van zijn aardse post: ‘Het zal een Eeuwige meevaller voor hem geweest zijn, bij tijden en oogenblikken mogt men het levendig gemis in hem besluiten en nu is het volle buit´ schrijven de notulen.
Het kerkgebouw bestaat nu uit een kerkzaal en een consistorie. Al snel is er behoefte aan uitbreiding. Er komt een halletje naast de consistorie. In de loop van de tijd wordt overgegaan van gaskachels naar een centrale verwarming. Er komen kussens op de banken. Een orgel wordt aangeschaft.
In 1990 wordt een vergaderzaal naast de kerkzaal gebouwd.
Tot ongeveer 2000 is er een groei in het aantal leden tot zo’n 125. Daarna zakt het ledental terug tot ruim 50. Maar wat zegt een getal in het ledenregister? Het komt er op aan of ons getal ook geschreven mag staan in het Boek des Levens.
En al is het getal dan klein, het werk op het erf van Gods Koninkrijk mag ook in Oude-Tonge zijn voortgang hebben. Moeilijke momenten zijn er geweest, ook in het aantal kerkenraadsleden. Maar de Heere heeft elke keer weer uitkomst willen geven! Op dit moment mogen we twee ouderlingen en twee diakenen hebben. Wat is het waar: ‘Zo de Heere het huis niet bouwt, tevergeefs arbeiden deszelfs bouwlieden daaraan’. Tot op dit moment mogen we zeggen: ‘Ében-Háëzer’ en daarom alleen: Soli Deo Gloria.
De kerkenraad van Oude Tonge, anno 2022. Op de kanseltrap bovenaan staat ouderling W. van der Sluijs daarnaast ouderling D.A. van der Sluijs, voor de kansel van links naar rechts diaken A.J Oversluizen en diaken J. van Wijngaarden.