Maandagmiddag 16 april is Rhodé Zondag, de 14-jarige dochter van ds. en mevr. W.A. Zondag te Woerden, door een verkeersongeval om het leven gekomen.
Ze was leerlinge uit atheneum 2 binnen het Driestar College te Gouda, het derde kind van onze geliefde broeder ds. Zondag en zijn vrouw. Elke dag fietste ze van Woerden naar Gouda, en terug. Ritten zoals vele van onze jongeren dagelijks maken. Maandagmiddag 16 april was ze op weg van school naar huis. Om ongeveer half twee kwam ze onder een langsrijdende streekbus. In één klap was het eeuwigheid voor Rhodé. Het leed, dat in de pastorie van Woerden is gekomen, is onbeschrijflijk. Een aangrijpend lege plaats in dit hechte gezin. Vandaar dat op het rouwbericht terecht gesproken wordt over ‘onze intens geliefde, onvergetelijke dochter en onvervangbare zus Roosje’.
Mensenwoorden zijn te arm. Er is er maar Eén Die kan en wil troosten. Daarom was het uitgangspunt voor de rouwdienst – door haar eigen vader geleid – zo passend: ‘Als één, dien zijn moeder troost, alzo zal Ik u troosten ja gij zult te Jeruzalem getroost worden’ (Jes. 66:13). Jesaja mag troost op de puinhopen toezeggen. We wensen hen samen met hun lieve kinderen vanuit het geheel van de gemeenten en vanuit de kring van de ambtsbroeders dan ook van harte de vertroosting van Asaf toe: ‘Bezwijkt mijn vlees en mijn hart, zo is God de Rotssteen mijns harten en mijn deel in eeuwigheid’ (Psalm 73:26). Jacobs God giete dágelijks balsem in de open wond.
Zeker ook omdat ze weliswaar erg bedroefd zijn, maar niet als degenen die geen hoop hebben. Omdat er in het leven van hun lieveling tekenen waren van het genadewerk Gods, van de droefheid naar God over de zonden en een kinderlijk verlangen naar de Middelaar. Daarom mochten we met elkaar aan het einde van rouwdienst op zaterdag 21 april toch zingen: ‘Daar zullen zij, Gods knechten met hun zaad, zij die Zijn Naam beminnen, erf’lijk wonen’. Psalm 133:3 blijkt toch waar!
Ds. G.J. van Aalst