Op 23 januari is het 75 jaar geleden dat de gemeente van Ooltgensplaat werd geïnstitueerd. Aan deze instituering ging een hele geschiedenis vooraf. Een korte terugblik.
In Ooltgensplaat behoort vanouds een groot deel van de bevolking tot de Nederlandse Hervormde Kerk. In de tweede helft van de negentiende eeuw ontstaan er echter ook enkele andere kerkelijke gemeenten, zoals een Vrije Gereformeerde Gemeente en een Christelijke Gereformeerde Kerk. Daarnaast komen verschillende personen ’s zondags in een huis aan de Kerksingel in gezelschap bijeen. Na verloop van tijd sluit een aanzienlijk deel van de inwoners zich echter aan bij de plaatselijke Nederduitsch Gereformeerde Gemeente. Enkele jaren later wordt deze gemeente opgenomen in het kerkverband van de Gereformeerde Kerken in Nederland.
De Vrije Gereformeerde Gemeente, die door een deel van de leden wordt voortgezet en zich later Vrije Oud Gereformeerde Kerk noemt, wordt in de loop der jaren gediend door oefenaar T. Korporaal, oefenaar J.J. Grass, ds. G.J. Wolbers en ds. J. Hartkamp. Nadat laatstgenoemde zijn ambt heeft neergelegd, zijn het onder meer ds. L. Boone, ds. A. Potuyt en oefenaar J. Vijverberg, die met enige regelmaat in de gemeente voorgaan. Nadat er in 1918 vergeefse pogingen zijn gedaan om zich bij de Gereformeerde Gemeenten aan te sluiten, wordt de gemeente in 1920 opgeheven. Verschillende leden sluiten zich hierna aan bij de Gereformeerde Gemeente te Dirksland. Anderen zetten zich op doordeweekse avonden en op bid- en dankdagen in Oude Tonge en later in Middelharnis onder het Woord.
In verband met de grote afstand tot Dirksland worden er in 1923 plannen geopperd om in Ooltgensplaat een aparte gemeente te stichten. Omdat de levensvatbaarheid hiervan sterk wordt betwijfeld, wijst de kerkenraad dit verzoek af. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is het D.C. van Oostende, die predikanten van de Gereformeerde Gemeenten uitnodigt om op doordeweekse avonden in Ooltgensplaat voor te gaan. Als plaats van samenkomst fungeert daarbij een lokaal van de openbare school aan het Weespad. De eerste predikant die in Ooltgensplaat voorgaat, is ds. J.B. Bel. Als blijkt dat de weekdiensten in een behoefte voorzien, besluit men om voortaan ook ’s zondags bijeen te komen. In verband daarmee wordt er een loods achter de meubelzaak van P. van Kempen aan de Molendijk als kerk ingericht. Op 22 december 1945 komt men daar voor de eerste keer bijeen. Op 9 januari 1946 kiezen de leden Jac. van Drongelen en D.C. van Oostende tot ouderling en J. van Drongelen en B. de Vos tot diaken. Met uitzondering van Jac. van Drongelen nemen zij hun verkiezing aan. Op 23 januari worden zij door ds. Bel bevestigd in hun ambt. De instituering van de gemeente is daarmee een feit.
In verband met de groei van de gemeente worden er in 1949 twee zaadpakhuizen van de firma Hobbel aan de Molendijk aangekocht en als kerkgebouw ingericht. Op 18 augustus 1950 wordt dit nieuwe kerkgebouw (met 136 zitplaatsen) officieel in gebruik genomen. Ds. Bel spreekt daarbij over Éfeze 3:14-16: ‘Om deze oorzaak buig ik mijn knieën tot den Vader van onzen Heere Jezus Christus, uit Welken al het geslacht in de hemelen en op de aarde genaamd wordt, opdat Hij u geve, naar den rijkdom Zijner heerlijkheid, met kracht versterkt te worden door Zijn Geest in den inwendigen mens.’
In 1983 plaatst de firma W.N. de Jongh te Lisse een nieuw orgel in de kerk. Omdat zich nogal wat jonge gezinnen in de gemeente hebben gevestigd en uitbreiding van het bestaande kerkgebouw niet mogelijk is, valt in 1995 het besluit om aan de Van Weelstraat tot nieuwbouw over te gaan. Dankzij veel zelfwerkzaamheid van de leden blijven de kosten hiervan beperkt tot ‘slechts’ 1,3 miljoen gulden. Op 5 oktober 1996 vindt de eerste steenlegging plaats door oud-ouderling A. de Bonte. Op 18 december 1996 komt men voor de laatste keer in het oude kerkgebouw bijeen. Drie dagen later wordt de nieuwe ‘Rehobothkerk’ (met 206 zitplaatsen) officieel in gebruik genomen. Ds. C. de Jongste bedient daarbij het Woord uit Zacharía 4. Omdat het orgel uit de oude kerk nog goed functioneert, hoeft er geen nieuw instrument te worden aangeschaft. Wel wordt het uitgebreid en aan de nieuwe situatie aangepast.
Tekst: J.P. SInke, Krabbendijke