Slechts 10 gemeenten bestaan langer dan de 175 jaar van Rotterdam-Centrum. Maar de elfde op rij is deze gemeente dan toch wel. Op 15 januari 1844 werd in deze grote havenstad de huidige Gereformeerde Gemeente aan de Boezemsingel gesticht. De instituering vond plaats door ds. W.W. Smitt uit Zalk. De gemeente bestaat dan uit 64 belijdende leden en een aantal doopleden. In diezelfde genoemde dienst werden 20 kinderen gedoopt.
De eerste predikant van de gemeente Rotterdam-Centrum was ds. C. van den Oever. Voor zijn bevestiging tot predikant was hij lerend-ouderling maar op 9 juni wordt hij (ook door ds. Smitt) tot predikant bevestigd te Rotterdam. De gemeente groeit onder zijn leiding snel en reeds op 25 december 1844 neemt de gemeente een nieuw kerkgebouw in gebruik, naast de pastorie, waarbij ds. van den Oever spreekt over Exodus 20: 24b (aan alle plaats, waar Ik Mijns Naams gedachtenis stichten zal, zal Ik tot u komen, en zal u zegenen).
Vanwege ontstane moeilijkheden met ds. van den Oever wordt hij in de vergadering van de Kruisgezinde gemeenten op 19 oktober 1858 geschorst. Hiermee komt hij met zijn gemeente buiten het kerkverband te staan. Vijf jaar later ontstaan er opnieuw problemen rond de persoon van de predikant. in verband met zijn persoonlijke levenswandel. Een scheuring in de gemeente is het gevolg. Zo&rsquo n 160 mensen blijven hem trouw. Na een aantal jaren begint men met de bouw van een nieuwe kerk, die op 11 september 1870 in gebruik wordt genomen. Ds. van den Oever preekt dan uit Haggaï 2: 10a. Op 5 december overlijdt ds. van den Oever, na een periode van 33 jaar predikant te zijn geweest in Rotterdam. Na zijn overlijden wordt de gemeente gediend door zijn zoon, ds. H. van den Oever. Deze periode zal 3 jaar duren.
In 1883 wordt ds. D.B. van Smalen predikant van de gemeente. Onder zijn bediening groeit de gemeente behoorlijk. Vanwege zijn zwakke gezondheid wordt een tweede predikant beroepen. Ds. C. Pieneman mag het uitgebracht beroep aannemen in 1898. In datzelfde jaar wordt ds. van Smalen beschuldigd van financië le onrechtmatigheden. Hij blijkt onschuldig maar bedankt toch in 1899 als lid. In 1913 wordt hij in het openbaar in ere hersteld.
In 1899 zijn er plannen om het kerkgebouw weer uit te breiden. Helaas moet er op de plek van het kerkgebouw een spoorlijn worden aangelegd. Dus de uitbreiding gaat niet door. Na verschillende bouwlocaties te hebben bezocht valt de keuze op een perceel grond aan de Boezemsingel. Tevens wordt de aangrenzende woning gekocht die als pastorie kan dienen. Op 24 maart 1901 kerkt men voor de laatste keer in het oude kerkgbouw. Een week later neemt ds. Pieneman het nieuwe kerkgebouw, met 1000 zitplaatsen, in gebruik. Het orgel in de nieuwe kerk is meegenomen uit het oude gebouw.
In 1906 vertrekt ds. Pieneman naar Grand Rapids (Amerika). De vacature duurt niet lang. Datzelfde jaar doet ds. G.H. Kersten zijn intrede in de gemeente. Een jaar later, in 1907, gaat de gemeente mee in het nieuwe kerkverband, de Gereformeerde Gemeenten. De vergadering van de Ledeboeriaanse gemeenten die van de Gereformeerde Gemeenten onder &rsquo t kruis, waaruit de nieuwe Gereformeerde Gemeenten ontstaan, vindt plaats op 9 en 10 oktober 1907 in &ldquo de Boezemsingel&rdquo .
Nadat ds. Kersten in 1912 vertrokken is naar Yerseke vinden er in de 14 jaar daarna nogal wat wisselingen plaats als het gaat over predikanten. De gemeente wordt dan gediend door Ds. J. Fraanje (1913-1916), ds. D.C. Overduin (1918-1923) en ds. J. Overduin ( 1924-1925). In 1926 keert ds. Kersten weer terug. Bij zijn komst wordt er een nieuwe pastorie gebouwd. Naast de pastorie komt het gebouw van de Theologische School.
Al een jaar na zijn komst wordt het kerkgebouw uitgebreid naar 1500 zitplaatsen, dat op 23 februari 1928 in gebruik wordt genomen. De financië le zorg in de gemeente is groot in die jaren. Het is dan ook enkele malen gebeurd dat het honorarium van ds. Kersten op zijn eigen verzoek werd verminderd.
In 1939 wordt ds. Kersten, in verband met een op handen zijnde oorlog, opgeroepen als reserve-legerpredikant. Daardoor is hij door de week in de buurt van &rsquo s Hertogenbosch. Op zondag blijft hij echter te vinden op de preekstoel van Rotterdam.
De oorlogsdagen van 1940 gaan de gemeente niet voorbij. Rotterdam wordt zwaar gebombardeerd. Als door een wonder wordt de kerk aan de Boezemsingel gespaard. Wel raken ongeveer 80 gezinnen dakloos. Waar mogelijk biedt de kerkenraad hulp aan de getroffenen. Helaas moet in 1942 de pastorie en de Theologische School worden afgestaan aan de Duitsers. Aan het einde van de oorlogsjaren wordt er in de hongerwinter zwaar geleden door veel gemeenteleden.
Vlak na de oorlog wordt de zware taak van ds. Kersten, die inmiddels kampt met een zwakke gezondheid, verlicht door de komst van ds. C. Steenblok. Slechts 8 maanden zal hij aan de gemeente verbonden blijven.
Op 6 september 1948 komt er een einde aan het arbeidzame leven van ds. Kersten op de leeftijd van 66 jaar. Vele duizenden zijn naar Rotterdam gekomen om de predikant, die ook veel heeft betekend voor het geheel van het kerkelijk leven, te begraven.
Al in 1949 wordt de gemeente weer verblijdt met de komst van een nieuwe predikant. Ds. M. Blok, predikant te Zeist, mag het beroep van Rotterdam aannemen. Bij de &ldquo scheuring van 1953&rdquo gaan slechts enkele tientallen leden over naar de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. De meeste leden blijven trouw aan het kerkverband. In 1956 vertrekt ds. Blok naar Rijssen. Het is ook in die jaren dat het ledenaantal van de gemeente begint te dalen. In 1950 telt de gemeente nog ruim 3100 (doop)leden. Na bijna 70 jaar zijn er nog minder dan 100 over.
Lang blijft de gemeente niet vacant. Al in 1957 doet ds. A. Vergunst, afkomstig uit Corsica (Amerika) intrede aan de Boezemsingel. Hij zal er 15 jaar blijven. En tegelijkertijd de een-na-laatste predikant van de gemeente zijn (anno 2019). In zijn periode is er ook een zendingspredikant aan de gemeente verbonden: ds. G. Kuijt wordt op 15 februari 1962 door Rotterdam-Centrum uitgezonden om in de zending te gaan werken op Nieuw-Guinea. Hij zal dat werk bijna 30 jaar blijven doen (tot 1991).
In 1962 wordt het kerkgebouw grondig verbouwd. In 1964 neemt de gemeente het gebouw weer in gebruik. Nadat ds. Vergunst in 1972 is vertrokken naar Veen blijft de gemeente drie jaar vacant. In 1975 wordt een beroep uitgebracht op ds. A.F. Honkoop. Hij mag dat beroep aannemen. Tijdens zijn ambtsperiode te Rotterdam is het nodig om de galarijen in de kerk te sluiten. Dit vanwege ontvolking van de binnenstad en vergrijzing van de gemeente. Ongeveer 15 jaar later wordt het aantal zitplaatsen opnieuw ingrijpend teruggebracht (naar 1100).
in 1984 vertrekt ds. Honkoop naar Zwijndrecht. Een lange vacante periode zal aanbreken en het aantal (doop)eden zal verder terugzakken naar 366 (2000), 166 (2010) en 97 (2018). Slechts é é n keer groeit de gemeente nog iets als in 1998 Rotterdam-West wordt opgeheven en de overgebleven (doop)leden van de gemeente overkomen naar Rotterdam-Centrum.
Het beroepingswerk blijft nog lange tijd doorgaan. In december 2011 wordt het laatste beroep uitgebracht op ds. M. Karens.
Op 1 juli 2018 worden de laatste diensten gehouden in de Boemsingelkerk. Ds. A. Verschuure, de consulent, leidde de laatste dienst vanuit Mattheü s 25 vers 10b (en die gereed waren, gingen met hem in tot de bruiloft, en de deur werd gesloten). In september werd het kerkgebouw gesloopt. Er komt een nieuwe kerkzaal voor Rotterdam-Centrum en de Theologische School krijgt een uitbouw. Daarin komt onder meer een kerkzaal die gebruikt kan worden voor het houden van proefpreken. Ook komen er ruimtes voor vergaderingen en maaltijden. Op last van de gemeente Rotterdam blijft de markante toren van de oude kerk behouden.
Het is wat ledenaantallen betreft stil geworden aan de Boezemsingel. Maar er is nog een overblijfsel. En het werk voor de kerk mag er nog doorgaan in het opleiden van predikanten. Zolang de zon en de maan schijnt zal Zijn (!) werk doorgaan, van geslacht tot geslacht.