Stad aan t Haringvliet opgeheven

Home Nieuwsberichten Stad aan t Haringvliet opgeheven

Per 1 april 2015 wordt de gemeente van Stad aan ’t Haringvliet samengevoegd met die van Middelharnis. Op 31 maart wordt in het kerkje aan de Molendijk de laatste dienst gehouden. Deze dienst wordt geleid door ds. S. Maljaars.

De geschiedenis van "Stad"

De gemeente van Stad aan ’t Haringvliet heeft oude papieren. De geschiedenis ervan gaat terug tot 1854, als er in het dorp een Christelijk Afgescheiden Gemeente ontstaat. Op 15 juni 1854 wordt deze gemeente officieel erkend. Het aantal leden en doopleden bedraagt op dat moment 53. Zij zijn afkomstig uit Stad aan ’t Haringvliet, Ooltgensplaat, Den Bommel, Achthuizen, Oude Tonge, Herkingen en Battenoord. De eerste jaren komt men bijeen in ‘De Oude Jonker’, een boerderij aan de Voorstraat.

In 1855 sluit de gemeente zich aan bij de Ledeboeriaanse Gemeenten. Na het overlijden van ds. Ledeboer, in 1863, ontstaat er een diepgaand meningsverschil tussen ds. P. van Dijke en oefenaar D. Bakker. Zes gemeenten kiezen daarbij de zijde van oefenaar Bakker: Axel, Borssele, ’s-Gravenpolder, Nieuw-Beijerland, Stad aan ’t Haringvliet en Stavenisse. Op 18 oktober 1865 wordt oefenaar Bakker in ’s-Gravenpolder tot predikant van deze gemeenten bevestigd.

In 1877 brengt de gemeente (tegen de zin van ds. Bakker) een beroep uit op meester/oefenaar H.H. Dieperink Langereis. Kort daarop wordt dit beroep echter weer ingetrokken. Uiteindelijk leidt deze kwestie tot een scheuring in de gemeente en de vorming van een zogenaamde ‘vrije groep’. Na deze groep slechts enkele jaren te hebben gediend, vertrekt ds. Dieperink Langereis naar Terneuzen.

Als de ‘echte’ Bakkerianen van Stad aan ’t Haringvliet zich in 1887 bij de Dolerenden aansluiten, voelen verschillende leden daar niets voor. Samen met hun gezinnen vormen zij een gezelschap, dat ’s zondags bij Dammes Vroegindeweij bijeen komt om een preek te lezen. Dit leesgezelschap valt onder de Bakkeriaanse Gemeente van Herkingen. Omstreeks 1910 wordt dit gezelschap een officiële afdeling van Herkingen.

Als de groei van het leesgezelschap zich doorzet en de woonkamer van Vroegindeweij te klein wordt, betrekt men een huis van Joh. Huizer aan de Molendijk. Als het ook daar te krap wordt, verhuist men naar het winkeltje van de familie Pas aan dezelfde Molendijk. Later worden daar ook stoelen en banken in het achterhuis gezet. In 1916 valt echter het besluit om aan de Molendijk een nieuw kerkje te bouwen. De benodigde grond wordt daarbij gratis beschikbaar gesteld door J.A. van Dis. In maart 1917 neemt ds. L. Hubregtse het nieuwe kerkje (met 85 zitplaatsen) officieel in gebruik. Een consistoriekamer ontbreekt. Vóór de dienst komt de kerkenraad in het huisje van ouderling Joh. Maliepaard aan de Achterdijk bijeen. In hetzelfde jaar wordt de afdeling in ‘Stad’ tot zelfstandige gemeente geïnstitueerd. De eerste kerkenraad bestaat uit de ouderlingen M.C. van Biert, J. van Damme en D. Fris en de diakenen E. Struijk en D. Vroegindeweij.

Na het overlijden van ds. Hubregtse, in 1922, wordt de gemeente onder meer gediend door ds. G. van der Garde, ds. C. de Jonge, ds. C. Kramp, oefenaar J. Vijverberg en ds. W. Baaij. Als laatstgenoemde in 1945 echter overgaat naar de Christelijke Gereformeerde Kerken, besluit men zich aan te sluiten bij de Gereformeerde Gemeenten. Op 10 december 1945 gaat de classis Rotterdam van de Gereformeerde Gemeenten hiermee akkoord en wordt de gemeente in het nieuwe kerkverband opgenomen.

In 1949 wordt het kerkgebouw van een consistoriekamer voorzien en wordt er een harmonium aangeschaft. De functie van voorzanger komt hiermee te vervallen. Bij de watersnoodramp van 1953 komen twee leden van de gemeente in de golven om. De schade aan het kerkgebouw blijft echter beperkt. Alleen onder de vloer is het nat. In 1959 wordt het harmonium vervangen door een klein pijporgel (secretaire) en in 1961 wordt een deel van de stoelen vervangen door tweedehands kerkbanken. Vijf jaar later wordt het interieur volledig vernieuwd en verdwijnen zowel de stoelen als de tweedehands banken. In 1982 plaatst de firma Fama en Raadgever te Utrecht een nieuw orgel in de kerk en in 1983 wordt de voorgevel van het kerkgebouw vernieuwd en de entree vergroot. Tevens wordt het aantal zitplaatsen uitgebreid tot 100.

In verband met de terugloop van het aantal leden en doopleden en de moeilijkheid om in de ambten te voorzien, valt in januari 2014 het besluit om ‘Stad’ als afdeling bij Middelharnis onder te brengen. Vanaf dat moment worden de kerkdiensten op de feestdagen die niet op zondag vallen in Middelharnis gehouden en wordt het proces om de gemeenten samen te voegen verder vorm gegeven. Hoewel het met name de ouderen pijn doet ‘hun’ kerkje te verlaten, is het samenvoegingsproces vrijwel geruisloos verlopen.

De sluiting van "Stad"

Op dinsdagavond 31 maart 2015 heeft de Gereformeerde Gemeente te Stad aan ’t Haringvliet haar laatste dienst gehouden. Vanwege de terugloop van het aantal leden en doopleden en de moeilijkheid om in de ambten te kunnen voorzien, is de gemeente per 1 april samengevoegd met die van Middelharnis.

De laatste dienst werd door zo’n negentig personen bijgewoond. Het kerkgebouw was daarmee tot op de laatste plaats bezet. Als tekst nam ds. S. Maljaars van de moedergemeente Openbaring 21:6: ‘En Hij sprak tot mij: Het is geschied. Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde. Ik zal den dorstige geven uit de fontein van het water des levens voor niet.’ Het thema van de preek luidde: Gods spreken over het einde. Dit werd uitgewerkt in drie gedachten:

 1.    De zekerheid van het einde;

2.    De troost bij het einde;

3.    De zaligheid na het einde.

 1. De zekerheid van het einde: ‘En Hij sprak tot mij: Het is geschied.’ Deze laatste dienst zegt ons dat alles voorbij gaat, aldus ds. Maljaars. Het boek Openbaring zegt ook dat alle dingen hier op aarde voorbijgaan. Aan Johannes op Patmos worden vele dingen getoond. Zo mag hij zien dat Gods Kerk wordt toegebracht en thuisgebracht. Er komt een einde aan de pelgrimsreis van Gods kinderen. Dat einde is voor hen een nieuw begin. Over het einde van ‘Stad’ is al veel gesproken. Het vervult velen met weemoed, vooral hen die hier jaren onder het Woord hebben gezeten. Echter, het welbehagen des Heeren gaat door, totdat de laatste van Gods uitverkorenen zal zijn toegebracht. Dat welbehagen houdt niet op nu de afdeling in ‘Stad’ wordt gesloten. Het is geschied, ook in Stad aan ’t Haringvliet: de prediking van Gods Woord, de bediening van de sacramenten en de arbeid der liefde door de ambtsdragers. Verschillenden van hen hebben de gemeente tientallen jaren in het ambt gediend, zoals J. Maliepaard van 1926 tot 1980, W.P. Jelier van 1964 tot 1998 en L. Drooger van 1957 tot 2007. We herdenken hen met liefde en respect. Gods Woord is aan het hart gelegd. In deze laatste dienst wordt het nogmaals aan uw hart gelegd: Is het ook in uw leven geschied? Heeft u in uw leven leren roepen tot God en leren buigen onder God? Heeft u iets van de Verlosser mogen zien?

 2. De troost bij het einde: ‘Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde.’ Er gaat niets buiten Gods ordinantie om. Er is er Eén, Die op de troon zit. Dat heeft ook Gods volk in ‘Stad’ ondervonden. Ze hebben in het verborgene hun nood aan de Heere mogen klagen en Zijn gunst mogen ervaren. Die God blijft, ook als er hier in ‘Stad’ een kerk moet worden gesloten. Zijn Woord gaat van het eiland niet af. Het is alles uit Hem, alles door Hem en ook alles tot Hem. Daar gaan al Gods kinderen iets van leren. Van hun kant is er alleen maar schuld en ontrouw, maar Hij blijft de Getrouwe: ‘Vertrouwende ditzelve, dat Hij, Die in u een goed werk begonnen heeft, dat voleindigen zal tot op den dag van Jezus Christus.’

 3. De zaligheid na het einde: ‘Ik zal den dorstige geven uit de fontein van het water des levens voor niet.’ De Heere zegt: Ik zal geven. Hij geeft alles. Bij ons is er totaal niets te vinden. Hij zal de dorstige, de dorstlijdende, geven. Daarin ligt het leven van Gods volk getekend. Dat ziet op het gemis. Ook in ‘Stad’ zijn er mensen geweest, die dorstten naar God, naar de gerechtigheid van een Ander, naar Christus. Het water des levens wijst op de genadegaven die Christus voor Zijn volk heeft verdiend. Dat is zuiver water en komt uit de eeuwigheid. Straks mogen Gods kinderen voor eeuwig drinken uit de fontein van het water des levens voor niet. Zonder prijs, zonder geld, enkel uit genade.

 Na de tussenzang sprak ds. Maljaars nog enkele gevoelvolle woorden tot de gemeente. Er zal veel door u heengaan, zo merkte hij op, en weemoed vervult wellicht uw hart. Hier gaat de Bijbel dicht, maar in Middelharnis ligt hij al open. Namens de kerkenraad heet ik u allen hartelijk welkom. Ook de leden en oud-leden van de gemeente, de (oud)-ambtsdragers, de kosters en de organisten werden op hartelijke wijze toegesproken. Het einde komt en alles gaat voorbij, maar God blijft tot in der eeuwigheid, zo besloot ds. Maljaars zijn preek.

 Aan het einde van de dienst sprak ds. E. Bakker namens de classis Tholen enkele woorden ten afscheid. Scheiden doet lijden, zo vertolkte hij de gevoelens van velen, maar het zit niet in hout en steen. Ten diepste gaat het om het Woord dat hier gepredikt en gelezen is. Daar wil de Heere Zijn zegen aan verbinden. En die zegen is niet aan Stad aan ’t Haringvliet gebonden.

 Ontroerend was het moment waarop de eeuwenoude kanselbijbel onder het zingen van Psalm 119:45 door ds. Maljaars werd gesloten. Eveneens ontroerend was het ogenblik waarop het voor de laatste keer in het kleine kerkje aan de Molendijk klonk: ‘De HEERE zegene u en behoede u; de HEERE doe Zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig; de HEERE verheffe Zijn aangezicht over u en geve u vrede. Amen.’ Bemoedigend voor de leden uit ‘Stad’ was echter wat even tevoren was gezongen uit Psalm 74:12:

 Gij evenwel, Gij blijft Dezelfd’, o HEER’!
Gij zijt vanouds mijn Toeverlaat, mijn Koning,
Die uitkomst gaaft, en, uit Uw hemelwoning,
Voor ieders oog, Uw haat’ren gingt te keer.

Tekst: J.P. Sinke, Krabbendijke

Terug naar overzicht nieuws