Toelichting
Binnen ons kerkverband functioneren op landelijk niveau diverse deputaatschappen, die de zaken en belangen van het geheel van onze gemeenten op een bepaald terrein behartigen tussen twee Generale Synodi. Kerkrechtelijk vindt dit zijn basis in art. 49 DKO. Deze deputaatschappen handelen daarbij volgens een door de GS vastgesteld mandaat, en leggen driejaarlijks via een rapport verantwoording af van het gevoerde beleid. De GS is daarmee het orgaan dat uiteindelijk het door een deputaatschap gevoerde beleid goedkeurt. Krachtens de DKO betekent dit dat de GS achteraf eindverantwoordelijkheid neemt voor het beleid van een deputaatschap. Dit brengt tevens mee dat zij aansprakelijk is voor de door een deputaatschap verrichte werkzaamheden.
Zie voor meer tekst het volledige rapport.
Vraag en antwoord
Binnen het kerkverband van de Gereformeerde Gemeenten functioneerden tal van stichtingen die rechtspersoonlijkheid hadden en zelfstandig aan het rechtsverkeer konden deelnemen.
De Generale Synode vond, dat het hierbij om de uitoefening van kerkelijke taken ging, en dat het gewenst was om deze taken in te bedden in een kerkelijke organisatievorm. Op deze wijze kon ook de ambtelijke verantwoordelijkheid beter tot zijn recht komen.
Nee. Een kerkenraad bezit al rechtspersoonlijkheid; dit geldt ook voor plaatselijke verenigingen die door een kerkenraad als ‘zelfstandig onderdeel’ zijn erkend.
Ook een classis, particuliere en generale synode bezitten op zichzelf rechtspersoonlijkheid.
Alleen hebben deze laatste kerkelijke organen geen permanente status; de plaatselijke gemeente met haar eigen kerkenraad heeft wel een permanente status.
Daar gaat het Rapport Rechtspersoonlijkheid deputaatschappen en ambtelijke verantwoordelijkheid uitgebreid op in.
Deputaatschappen functioneren op grond van artikel 49 Dordtse Kerkorde. Een deputaatschap krijgt een mandaat van de generale synode en legt aan deze synode eenmaal per drie jaar verantwoording af over het gevoerde beheer.
Ja. Met name om de ambtelijke verantwoordelijkheid meer tot zijn recht te laten komen. Bij privaatrechtelijke stichtingen is dat minder het geval.
Ja, maar niet alle deputaatschappen. Uitsluitend de deputaatschappen die te maken hebben met aan- en verkoop van registergoederen, het aantrekken van personeel, legaten en schenkingen en het beheer van gebouwen en dergelijke.
Ja; een kerkgenootschap heeft zelfstandige bevoegdheden op grond van artikel 2:2 lid1 van het Burgerlijk Wetboek.
Dit artikel (sedert 1992) luidt als volgt: “Kerkgenootschappen, alsmede hun zelfstandige onderdelen en lichamen waarin zij zijn verenigd, bezitten rechtspersoonlijkheid”. Lid 2 van dit artikel bepaalt vervolgens, dat zij worden geregeerd door hun eigen statuut, voor zover dit niet in strijd is met de wet.
Ja; de Dordtse Kerkorde, voor het laatst gewijzigd vastgesteld in 2019. Link naar ‘Met Orde’.
Ja. In feite twee voorwaarden:
- De Generale Synode moet het eigen statuut aanvullen met een bevoegdheid om deputaatschappen te erkennen als zelfstandig onderdeel. Dat is gebeurd bij GS-besluit in 13 eptember 2007
- De Generale Synode moet elk betreffende deputaatschap erkennen als zelfstandig onderdeel; dat is gebeurd in maart 2008, respectievelijk september 2010.
Het gaat om de volgende deputaatschappen:
- Deputaatschap voor Evangelisatie
- Deputaatschap voor Israël
- Deputaatschap Emerituskas
- Deputaatschap Bijbelverspreiding
- Deputaatschap voor de Theologische School
- Deputaatschap Kerkelijke Dienstverlening
- Deputaatschap Kerkelijk Grootboek
- Deputaatschap Kerkbouw.
Die zijn alle opgeheven.
Ja. Elk deputaatschap dat erkend is als zelfstandig onderdeel heeft een Algemeen Reglement.
Daarin zijn diverse onderwerpen vastgelegd, zoals mandaat, bevoegdheden, lidmaatschap, beëindiging lidmaatschap respectievelijk beëindiging deputaatschap en dergelijke.
Ja, zij functioneren naar tevredenheid. De ambtelijke verantwoordelijkheid is tevens beter gewaarborgd, onder andere via het mandaat van GS en de verantwoording aan GS.