Tekst
De grenzen van het ambtsgeheim.
Aan ambtsdragers worden in pastorale contacten met gemeenteleden, ook persoonlijke en daarmee vertrouwelijke zaken meegedeeld. Op grond van de vertrouwensrelatie behoren zij deze geheim te houden. Wat houdt dit ambtsgeheim precies in? Geldt dit alleen voor de relatie tussen gemeenteleden en ambtsdragers? Heeft dit alleen betrekking op vertrouwelijke zaken die hen zijn meegedeeld? Of geldt dit voor alle onderwerpen die ambtsdragers onder ogen krijgen, bijvoorbeeld tijdens een kerkenraadsvergadering of classisvergadering.
De afgrenzing van het ambtsgeheim is belangrijk, ook voor de vraag of, met wie en wanneer de ambtsdrager deze vertrouwelijke informatie mag delen. Dat dit niet met andere gemeenteleden mag, ligt voor de hand. Maar geldt dit ook de echtgenote, een mede-ambtsbroeder binnen de kerkenraad of een ambtsbroeder uit een andere kerkenraad?
Toelichting
Over het ambtsgeheim is al eerder gepubliceerd. Voorbeelden zijn ds. W. Silfhout in zijn boek ‘Gereformeerd kerkrecht in kort bestek’, pag. 75-79 en het rapport van het Deputaatschap Kerkrecht d.d. 7 januari 2008, gericht aan de Generale Synode. Voor wat betreft het ambtsgeheim in relatie tot het verschoningsrecht heeft de Generale Synode van 31 januari 2008 een handreiking vastgesteld.
De Generale Synode sprak op 30 september 1959 uit dat de zwijgplicht door ambtsdragers in acht genomen dient te worden en dat “als zulks niet geschiedt, daartegen kerkrechtelijk dient te worden opgetreden” (Acta 24 en 25 juni en 30 september 1959).
Vraag en antwoord
Het ambtsgeheim en daarmee samenhangende grenzen van dit ambtsgeheim hebben betrekking op kerkelijke structuur. Een ieder die in deze kerkelijke structuur een vraag stelt, of een actie verlangt die betrekking heeft op het ambtelijk terrein, krijgt te maken met grenzen en ambtsgeheim.