Tekst
De financiƫle middelen die zijn verkregen voor niet-diaconale doeleinden worden uitsluitend aangewend voor de
bekostiging van niet-diaconale kerkelijke taken. In het bijzonder de prediking van het Heilig Evangelie, de
bediening van de sacramenten, het geven van catechetisch onderwijs aan de jeugd, het oprichten en in stand
houden van kerkelijke vergaderingen, en het opleiden van studenten voor het ambt van predikant. Over de
aanwending van deze middelen wordt beslist door de kerkenraad. Worden deze middelen aangewend voor de
aankoop van onroerende zaken en/of nieuwbouw en/of ingrijpende verbouwingen, dan is het beleid erop gericht
om vooraf de ledenvergadering van de betreffende gemeente te raadplegen.
De belangrijkste uitgaven van de gemeenten voor niet-diaconale doeleinden zullen in het algemeen betreffen:
1 - aankoop, nieuwbouw, verbouwing, onderhoud, inrichting, verwarming, verlichting en overige lasten van kerkgebouw, pastorie, kosterswoning en overige aanverwante gebouwen;
2 - rente en aflossing van leningen voor de aankoop, nieuwbouw, verbouwing en/of onderhoud van kerkgebouw,
pastorie, kosterswoning en overige aanverwante gebouwen;
3 - traktement en onkostenvergoeding van de (eigen) predikant, dan wel uitgaven voor predikbeurten van
predikanten van andere gemeenten en uitgaven voor de spreekbeurten van kandidaten en studenten;
4 - de (onkosten)vergoeding van de (hulp)koster
5 - uitgave van een eigen kerkblad;
6 - beschikbaar stellen van kerktelefoon;
7 - kosten van algemeen beheer.
Vraag en antwoord
De financiƫle middelen die zijn verkregen voor niet-diaconale doeleinden worden uitsluitend aangewend voor de
bekostiging van niet-diaconale kerkelijke taken. In het bijzonder de prediking van het Heilig Evangelie, de
bediening van de sacramenten, het geven van catechetisch onderwijs aan de jeugd, het oprichten en in stand
houden van kerkelijke vergaderingen, en het opleiden van studenten voor het ambt van predikant.